Na het herhaaldelijk bekijken en meten om het feestterrein op een degelijke en veilige manier te kunnen inrichten, volgde uiteindelijk de eerste zichtbare verwezenlijking, nl. het opstellen van minstens 3 staande wippen t.b.v. het Opperkoningschieten. Op een landjuweel worden vijf opperkoningen geschoten, één voor elk wapen: de voetboog, de Sint-Jansboog, de kleine kruisboog, de handboog en de buks.
De hoogste wip is 28 tot 30 meter hoog voor de voetboog. De twee laagste wippen van 20 meter hoog voor de Sint-Jansboog, de kleine kruisboog, de handboog en de buks.