Raadpleeg de gehele pagina of bekijk een specifiek onderdeel:
De oprichting van de Hoge Gilderaad der Kempen
De Tweede Wereldoorlog (1940-1945) belette de verdere doorbraak van het gildenwezen dat stilaan tot bloei was gekomen. De oorlogsjaren waren een hinderpaal voor vele gilden om hun openbare activiteiten verder te ontplooien. Het gildenleven stond op een laag pitje. Het einde van de oorlog was de start tot een ware explosie van opgespaarde energie. Alle noodgedwongen ingetoomde krachten konden nu de teugels loslaten. Gildebroeders en gildezusters herademden. Vele gilden wilden terug in de openbaarheid komen en feesten werden ingericht. Het inzicht van gildefeesten was niet meer te stuiten. Alles verliep zonder enige orde. Er was geen sprake van onderling overleg en allerlei nieuwigheden werden ingevoerd. Het werd van het goede teveel. Zou het vroegere echte gildenleven voorgoed verdwijnen?
Gelukkig werd deze toestand tijdig ingezien. Gerard Meeusen, toenmalig hoofdman van de Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde Essen, zag met lede ogen hoe het ongecontroleerd organiseren van gildefeesten in het nadeel werkte van de inrichtende gilden. Hij dacht na, besloot er iets aan te doen en stak zijn licht op bij talrijke hoofdmannen en deskundigen van het gildenwezen. Hij werd de spil van de zoektocht naar redding van het gildenwezen! Hij voerde een drukke briefwisseling en hield vele gesprekken. Na jaren zwoegen had zijn plan vaste vorm aangenomen en hij maande alle gilden aan trouw te blijven aan hun eigen aard. Zijn plan voorzag een overkoepelend lichaam naar het voorbeeld van de Leuvense hoofdgilde.
Gerard Meeusen riep alle hoofdmannen op om op 3 februari 1952 samen te komen in Den Tram, het lokaal van de Sint-Sebastiaansgilde te Westmalle. 25 Hoofdmannen of hun gemandateerde en enkele genodigden waren aanwezig. De initiatiefnemer fungeerde als waarnemend voorzitter tijdens deze vergadering. Hij ontvouwde zijn ontworpen plannen om het gildenwezen te redden!
- Het gildenleven eiste orde, vriendschap en samenwerking, maar zeker geen geldgewin.
- Het aantal feesten diende beperkt te worden met voldoende prijzen en tegemoetkomingen.
- Een optocht moest gekenmerkt worden door degelijkheid en houding.
- De feesten mochten niet meer willekeurig gehouden worden en alleen bestemd zijn voor de aangesloten verenigingen.
Om dit te verwezenlijken was een overkoepelend orgaan noodzakelijk, een Hoge Gildenraad, waarin alle gilden der Kempen verenigd waren en medezeggenschap hadden. Deze raad had als opdracht te waken over het bewaren van de oude gildengeest. Volgens Gerard Meeusen moesten de doelstellingen gerealiseerd worden door
- De stichting van een Hoge Gildenraad der Kempen met bestendige zetel te Westmalle.
- De aanstelling van een voorzitter. Hij deed het voorstel om deze functie aan te bieden aan vrederechter R. Van Ostayen (Brecht).
- De benoeming van een bestendige jury voor de wedstrijden.
- Het opmaken van een algemeen statuut.
Deze punten werden goedgekeurd. Er werd nog benadrukt dat de gilden verenigingen van schutters waren en niet mochten ontaarden in dansgilden!
Op de eerstkomende vergadering op 9 maart 1952, bijgewoond door 38 gilden, werden de statuten besproken en goedgekeurd. Tevens werd een bestuur aangesteld, nl. voorzitter, secretaris en drie dekens (handboog, kleine kruisboog-voetboog en buks). De kogel was door de kerk en de start was definitief gegeven. Het initiatief om alle oude gilden in één organisatie onder te brengen vond overal weerklank. Toch kleefde er een vlek op deze bijeenkomst. De man die zich jarenlang had uitgesloofd om de Hoge Gildenraad der Kempen tot stand te brengen, werd tegen zijn verwachting in niet als opperdeken verkozen. Dit had Gerard Meeusen als initiatiefnemer en redder van het gildenwezen niet verdiend. Ontmoedigd keerde hij huiswaarts en was voor het gildenwezen verloren.
Bronnen:
- Boek ‘Hoge Gilderaad der Kempen – 50 jaar’, Eugeen Van Autenboer
- Boek ‘Het leven en werk van Gerard Meeusen’, Koninklijke Heemkundige Kring Essen, mei 2000
Overzicht van de Kempische Landjuwelen
De eerste vier Kempische Landjuwelen werden ingericht ter gelegenheid en door toedoen van de Kempische Congressen van Oudheidkundige Kringen.
Editie – Jaar – Locatie – Winnaar
- 01 – 1931 – Essen – Sint-Jorisgilde Brecht
- 02 – 1935 – Westerlo – Sint-Jorisgilde Brecht
- 03 – 1937 – Hoogstraten – Sint-Jorisgilde Rijkevorsel
- 04 – 1952 – Mol – Sint-Jorisgilde Brecht
De Hoge Gilderaad der Kempen nam in 1952 de organisatie van Landjuwelen over toen de Kempische Congressen ophielden te bestaan.
Editie – Jaar – Locatie – Winnaar (hoofdman en Landjuweelhouder)
- 05 – 1955 – Brecht – Adr. Aertsen, Sint-Jorisgilde Rijkevorsel
- 06 – 1958 – Rijkevorsel – Adr. Aertsen, Sint-Jorisgilde Rijkevorsel
- 07 – 1961 – Brecht – G. Coppens – A. Eelen, Sint-Jorisgilde van Rijkevorsel
- 08 – 1965 – Rijkevorsel – J. Herrygers, G. Dekker, L. Vorsselmans, Sint-Jorisgilde Nieuwmoer
- 09 – 1970 – Nieuwmoer – R. Janssens, Sint-Sebastiaansgilde Herentals
- 10 – 1975 – Herentals – A. Couvreur, Sint-Jorisgilde Brecht
- 11 – 1980 – Brecht – L. Van Wesenbeeck, Sint-Jorisgilde Kalmthout
- 12 – 1985 – Kalmthout – A. Verbaeten, Sint-Jorisgilde Rijkevorsel
- 13 – 1990 – Rijkevorsel – F. Van Hasselt, Sint-Jorisgilde Loenhout
- 14 – 1995 – Loenhout – A. Cruysberghs, Sint-Sebastiaansgilde Essen
- 15 – 2000 – Essen – J. Van Opstal, Sint-Jorisgilde Meer
- 16 – 2005 – Meer – Jan Oostvogels, Leo Struyven, Sint-Sebastiaansgilde Vlimmeren
- 17 – 2010 – Vlimmeren – Jacques Bleyenbergh, Gaston Mertens, Sint-Jorisgilde Nieuwmoer
- 18 – 2015 – Nieuwmoer – Fons Van Thillo, Sint-Sebastiaansgilde Essen
- 19 – 2020 – Essen – …
Bronnen:
- Boek ‘Hoge Gilderaad der Kempen – 50 jaar’, Eugeen Van Autenboer
- Website ‘Hoge Gilderaad der Kempen’